Skip to main content
Dit is een algemene afbeelding voor: Emotionele en sociale klachten door hartfalen bij naasten
Dit is een algemene afbeelding voor: Emotionele en sociale klachten door hartfalen bij naasten

Emotionele en sociale klachten door hartfalen bij naasten

Wat is het?

Heeft uw partner, uw kind, ouder, familielid of vriend hartfalen? Dan kan dat ook voor u als naaste ingrijpend zijn. Deze informatie gaat over emotionele en sociale problemen die u kunt krijgen door het hartfalen van een dierbare. En over de hulp die u hiervoor kunt krijgen.

Als u door het hartfalen van een naaste veel last heeft van negatieve gevoelens of emoties, dan heeft u emotionele klachten. Denk aan angst, somberheid, boosheid of machteloosheid. Maar u kunt bijvoorbeeld ook verdrietig zijn omdat u bepaalde dingen niet meer samen kunt doen. Of u voelt zich onzeker, prikkelbaar, of eenzaam. Misschien piekert u veel of slaapt u slecht. Dat zijn allemaal normale reacties.

“Je hebt wel een partner en een gezin maar eigenlijk ben je ook alleen, want alle sociale dingen, feestjes, daar ga ik dus alleen heen, mijn partner heeft daar weinig energie voor. En dat is ook wel een hard gelag omdat je die dingen ook juist wilt delen.”

“Je hele toekomstbeeld, de dromen die je samen had, alles valt weg. Je gaat een huis kopen, kinderen krijgen, hoe lang heb je nog samen? Geen idee.”

Het hartfalen kan ook gevolgen hebben voor de relaties met de mensen om u heen: uw partner, kinderen, familie, vrienden of collega’s. Of hoe zij met u omgaan. Misschien heeft u minder contact met anderen en voelt u zich eenzaam of moet u eraan wennen dat u zorgtaken heeft gekregen. Als een ziekte negatieve gevolgen heeft voor relaties en contacten, dan noemen we dat sociale problemen.

"Soms ben ik heel boos, het gaat weer over Peter, het gaat altijd over Peter, het gaat altijd over de patiënt en nooit over de mensen om hen heen, terwijl mensen geen idee hebben waar zij doorheen gaan."

“Van vage kennissen kan ik het begrijpen, je ziet niet dat mijn partner ziek is. Maar zelfs mijn familie en vrienden begrijpen lang niet altijd wat het is om een partner met hartfalen te hebben. Dat onbegrip is soms zo lastig. Je wilt niet klagen en ook niet alles vertellen. Het is ook zijn familie en het zijn ook zijn vrienden. Maar soms voel ik me zo alleen. En een paar vrienden zijn al afgehaakt; we hebben te veel problemen…”

 “Mijn werkgever staat gelukkig pal achter me. Als het thuis niet goed gaat, mag ik naar huis en later mijn uren inhalen.”

 Uw lichaam, emoties en omgeving bepalen samen uw gezondheid. Ze beïnvloeden elkaar. Hartfalen van een naaste kan daarom ook bij u de oorzaak zijn van psychosociale problemen. Psychosociale problemen is de verzamelterm voor emotionele klachten en sociale problemen. We leggen u uit wat u kunt doen als u hier last van hebt. Bent u zelf ziek of heeft u een beperking? Dan vindt u hier meer informatie.

“Het is steeds zoeken naar de balans en daar met elkaar over communiceren. In het begin hebben we dat te weinig gedaan. Ik vond het moeilijk om te erkennen dat je als partner ook uit evenwicht kun raken. Nu spreek ik vaker uit hoe ik de aandoening beleef. Mijn partner is ziek, maar ik heb ook mijn beleving en emoties rondom het ziekzijn. Ook die mogen er zijn.”

Voor iedereen anders

Niet iedereen krijgt psychosociale problemen als een naaste hartfalen heeft, maar het komt regelmatig voor. Het is dan ook niet vreemd als u er last van heeft. Op welk moment iemand zulke klachten ervaart, kan per persoon en ernst van de ziekte verschillen. Bijvoorbeeld als uw naaste net te horen heeft gekregen dat hij of zij hartfalen heeft. Of juist pas na een tijdje, als u ervaart hoeveel invloed het hartfalen van uw naaste op uw leven heeft.

Vaak genoemde zorgen door naasten:

  • ‘s Nachts wakker liggen omdat je bang bent dat je partner een hartstilstand heeft.
  • Altijd alert zijn op een telefoontje dat het weer mis is.
  • Niet ver van huis durven gaan als partner alleen thuis is.
  • Steeds weer jezelf afvragen of je wel of niet naar je werk kunt gaan.
  • En als je van je werk thuiskomt bang zijn dat hij misschien dood in bed ligt…”

Leids onderzoek (De Groot et al., 2003): partners van ICD-dragers hebben net zo vaak last van stemmingsstoornissen als de patiënt.

“Ons rustige gezinnetje belandde plotseling in een wirwar van twijfels en onzekerheden. Een toekomstbeeld dat aan diggelen leek te gaan. Ik ging mij steeds meer vastbijten in mijn werk. Ik praatte niet over de situatie, maar stopte het weg. Ik kwam in die periode als hard over. Ik had een harnas om me heen gebouwd. Mijn partner en de kinderen hebben dat als negatief ervaren. Ik was er niet voor hen. Achteraf denk ik dat het mijn manier was om het te verwerken.”

Drie emotionele fasen

Patiënten met een chronische ziekte als hartfalen, die een grote impact heeft op het dagelijks leven, doorlopen vaak drie fasen. Dat geldt ook voor de naasten. Elke fase kent eigen emoties. Dit zijn gemiddelden: zowel de emoties, de ernst als de duur van de fasen kunnen voor elke patiënt en elke naaste verschillen. Naasten doorlopen dezelfde fasen maar dat hoeft niet tegelijkertijd met die van de patiënt te zijn. Dat kan lastig zijn voor het onderlinge begrip.

In de eerste weken tot maanden na de diagnose worden vaak gevoelens van angst en onzekerheid ervaren: over gezondheid (is het lijf nog wel te vertrouwen?), financiën, sociale status en de toekomst in het algemeen. In die periode komen klachten over slecht slapen, depressie en zorgen over bijvoorbeeld verlies van zelfstandigheid en werk vaak voor. Ze komen voor naast het gevoel van opluchting vanwege het overleefd hebben van een hartinfarct of hartstilstand of van het eindelijk weten waardoor de langdurige vermoeidheid of benauwdheid wordt veroorzaakt. Huilbuien zijn in deze periode geen uitzondering.

Daarna volgt vaak een periode van frustratie en ontmoediging. Deze periode kent veel verdriet, somberheid en uitputting. Gemiddeld duurt dit enkele maanden maar de duur kan sterk verschillen per persoon. Patiënten en naasten komen vaak in deze fase terecht door een stressvolle gebeurtenis, bijvoorbeeld thuis of op het werk. Woede-uitbarstingen kunnen in deze fase dan ook regelmatig voorkomen. Naasten kunnen zich schuldig voelen hierover.

Na deze fase volgt meestal een lange periode van aanpassing aan de nieuwe situatie. Mensen met hartfalen en hun naasten leren, vaak met vallen en opstaan, de beperkingen (gedeeltelijk) te accepteren die het hartfalen met zich meebrengt. Ze leren hiermee om te gaan en binnen de mogelijkheden die er nog wel zijn, het leven weer op te pakken. Het hartfalen wordt onderdeel van het leven en is niet het leven zelf. Deze fase kan gevoelens van tevredenheid en voldoening geven. Maar daarnaast kunnen er ook depressieve gevoelens zijn als het aanpassen (even) minder goed lukt of angst voor een nieuw incident of verslechtering van de (gezondheids-)situatie.